1. In en exclusiecriteria krijgen van donorlongen
Voor het krijgen van donorlongen is er een lijst van exclusie en inclusiecriteria waaraan de patiënt aan moet voldoen. Deze is vastgesteld door ISHLT (International Society for Heart and Lung Transplantation). Binnen deze inclusie en exclusiecriteria wordt de leeftijd van de patiënt afgewogen tegen de medische conditie.
De internationale leeftijdsadviezen zijn niet ouder dan:
- Hart/longtransplantatie: 55 jaar
- Enkelzijdige longtransplantatie: 65 jaar
- Dubbelzijdige longtransplantatie: 60 jaar (Van den Bosch, Deneer, 2011)
Exclusiecriteria betreffende de medische conditie zijn:
- Coronaire hartziekten of irreversibel hartfalen (alleen bij de laatste is eventueel een hartlongtransplantatie mogelijk);
- Diabetes mellitus met secundaire orgaanschade;
- Prednisolongebruik met secundaire effecten;
- Ernstig perifeer vaatlijden;
- Irreversibel nier- en leverfalen (alleen bij de laatste is eventueel een longlevertransplantatie mogelijk);
- Maligniteit (in het verleden), afhankelijk van recidiefkans;
- Actieve onbehandelbare extrapulmonale infectie;
- Voorafgaande grote thoraxchirurgische ingrepen (ter beoordeling van de thoraxchirurg);
- Ernstige verstoorde voedingstoestand (obesitas of cachexie);
- Roken tot minder dan zes maanden tevoren;
- Alcohol- en drugsmisbruik;
- Het niet bereid of in staat zijn een langdurige en intensieve behandeling te ondergaan (Bosscher, 2008).
Een longpatiënt die op de wachtlijst staat voor donorlongen dient medisch extra in de gaten gehouden worden. Bij opname in het ziekenhuis dient de verpleegkundige alert te zijn op co-morbiditeit. Zodat de overige medische complicaties op tijd kunnen worden behandeld en de patiënt niet verslechterd.
2. De Long Allociate Score (LAS)
In Nederland staan ongeveer 195 patiënten op de wachtlijst voor een donorlong. In Nederland vinden gemiddeld zo’n 60 tot 70 longtransplantaties per jaar plaats (Nederlandse transplantatie stichting).
Mensen met COPD ervaren knelpunten met betrekking tot de toegankelijkheid van bepaalde zorg en de lange wachttijden. Ook de lange wachttijd voor een longtransplantatie behoort hiertoe (Baan, Hutten & Rijken, 2003). Eén van de zes mensen die op de wachtlijst staat voor een longtransplantatie sterft tijdens deze wachtperiode (Hartert, et al., 2014). Om dit aantal te verminderen is er een nieuw systeem ingegaan om te bepalen wie het eerst recht heeft op een donorlong. Dit is de Long Allociate Score (LAS). Dit een schaal van 0 tot 100 die de toestand van de longen meet en aangeeft hoe levensbedreigend de aandoening is.
De LAS-score berekend nu wie het eerst recht heeft op een donorlong, de wachttijd wordt hiermee niet meegenomen. Een verwacht voordeel voor het instellen van de LAS-score is dat een patiënt een donorlong krijgt als blijkt dat zonder de longtransplantatie de patiënt zal overlijden. Dit is eerder dan bij de oude wachtlijst (Nederlandse transplantatie stichting).
De verpleegkundigen dienen bij een patiënt die op de wachtlijst staat voor een longtransplantatie rekening te houden met het invoeren van de LAS score. Door de verslechtering van de patiënt tijdens de opname kan de LAS-score veranderen. Een verhoogde LAS-score zorgt ervoor dat de patiënt meer kans maakt op een longtransplantatie. De LAS-score kan worden ingevuld door contact op te nemen bij het transplantatiecentrum. Bij opname van een patiënt die op de wachtlijst staat voor transplantatie kan de arts of de verpleegkundige voor meer informatie en adviezen contact opnemen met het transplantatiecentrum waar de patiënt bekend is (Nederlandse transplantatie stichting).
3. Verpleegkundige interventies
De gezondheidstoestand van de patiënt die op de wachtlijst staat moet in de gaten gehouden worden. Voor een patiënt met COPD kan dit door het BMI te berekenen, de eensecondewaarde (FEV1) :een waarde van een longfunctietest, de mate van hypercapnie (PCO2) en de inspanningscapaciteit (Bruijnzeel, 2005).
COPD zorgt bij 70% van de patiënten ervoor dat er gewichtsverlies ontstaat ten gevolge van een verstoord evenwicht tussen opbouw en afbraak van vet en spierweefsel (Bruijnzeel, 2005) De verpleegkundige dient hier alert op te zijn. Een ernstig verlaagd BMI of cachexie is een contra-indicatie voor de longtransplantatie (Bosscher, 2008).
Ook moet er rekening gehouden worden met de psychische gevolgen van het wachten op een donorlong. Er bestaat voor de patiënt een risico dat hij komt te overlijden in de periode dat hij op de wachtlijst staat (Hartert et. al, 2014). De onzekerheid die dit met zich meebrengt kan voor spanning zorgen. Ook is de mantelzorger nauw betrokken bij het proces van de longtransplantatie. De kans bestaat dat de mantelzorger overbelast raakt (Bosscher, 2008). De verpleegkundige dient hiernaar bij de anamnese bij opname naar te vragen en interventies opstellen die passend zijn bij de patiënt.
Na de longtransplantatie heeft de verpleegkundige de taak om te zorgen dat de patiënt met ontslag kan. Hiervoor moet de patiënt weer zoveel mogelijk ADL zelfstandig worden. Ook moet de patiënt therapietrouw zijn en voldoende kennis hebben over zijn medicatie.Kennis over leefregels, afstotingsverschijnselen en eventuele infectie is voor de patiënt belangrijk om te hebben en toe te passen (Bosscher, 2008).
Maak jouw eigen website met JouwWeb